Afgelopen zondagochtend (Europese tijd) werd zuiderbuur Stoffel Vandoorne in Seoul gekroond tot Wereldkampioen Formule E, de hoogste elektrische raceklasse. Stof, gefeliciteerd! Of zoals ze bij jullie waarschijnlijk zeggen: proficiat! Het is voor Mercedes-EQ de tweede dubbelslag in twee jaar tijd, waardoor de veelvraten uit Stuttgart met een 100% wereldkampioenschapsscore de Formule E gaan verlaten. Dit betekent dat voor zowel Nyck de Vries als Stoffel de zoektocht naar een nieuw stoeltje is begonnen.
Geen geluidsoverlast
Ik ben geen fan van de Formule E. Ik had mezelf ten doel gesteld dit seizoen alle races te kijken om zo een gedegen en definitieve mening over het kampioenschap te kunnen vormen, maar ik kwam er niet doorheen. En dat ligt niet aan het geluid, want alhoewel het klinkt als een stel stofzuigers op EPO is dat iets wat me niet zo heel veel doet. Neem het verlies van het gejank van de V10’s en V8’s uit de Formule 1: ik vind het jammer, maar ik ben de sport er eerlijk gezegd niet minder plezierig van gaan vinden.
Ook het feit dat ze alleen op speciaal ontworpen stratenbanen rijden vind ik geen ramp. Racen met het Empire State Building op de achtergrond, tussen de fascistische architectuur van de Romeinse EUR-wijk of over het beton van de landingsbanen van Berlijn-Tempelhof: het heeft wel wat. Of alle circuits even goed zijn valt te bezien, maar de omgeving is interessant en het is iets waar de Formule E actief reclame mee maakt: autosport naar de mensen toe brengen.
En om heel eerlijk te zijn, zolang de prestaties van de wagens niet beter worden hebben ze op permanente circuits niets te zoeken, zoveel wijzen de excursies naar het circuit Hermanos Rodríguez wel uit. De baan is ingekort, en zelfs dan moeten er nog extra chicanes worden aangebracht om te voorkomen dat het teveel op gaat vallen dat de wagens toch wel traag zijn.
Opgevoerde botsauto’s
De beste plek om de Formule E te vergelijken met traditioneel aangedreven autosport is Monaco. Het circuit wordt sinds twee jaar ook door de Formule E in zijn volledige versie gebruikt. Door Formule E-dwepers wordt de race in Monte-Carlo aangehaald om aan te geven dat hun klasse toch écht beter is dan Formule 1, gezien je met de opgevoerde botsauto’s wel kunt inhalen in de straten van het prinsdom.
Dat is waar, maar ook erg logisch als je bedenkt dat een Formule E-bolide van de tweede generatie (volgend jaar gaan ze naar een nieuw model met een klap meer vermogen) maar liefst 8 seconden langzamer is. Dan een Formule 2-wagen. Een Formule 1-wagen gaat maar liefst 18 seconden sneller rond. Tel daarbij op dat de wagens de remweg van een Scania hebben, en de mogelijkheid tot inhalen in Monaco is simpel verklaard.
Klasse | Rondetijd (Pole Position 2022) |
---|---|
Formule 1 | 1:11.376 |
Formule 2 | 1:21.348 |
Formule E | 1:29.839 |
“Ja, maar dat is toch juist een pluspunt?” Dat zou het zijn als de coureurs daadwerkelijk een beetje rijkunsten zouden vertonen, maar de opmerking “opgevoerde botsauto’s” komt vooral door het feit dat iedereen de wagens ook als botsauto’s gebruikt. Voor een klasse met meerdere ex-Formule 1-coureurs is het niveau niet om over naar huis te schrijven. Ik begin zelfs te vermoeden dat je je rijkunsten moet laten aborteren voordat je in mag stappen.
Mario Kart
Naast het abominabele niveau van autoracen is er ook nog het hoge “Mario Kart”-gehalte bij deze raceklasse. Omdat er bijna geen verschil in prestatie is tussen alle auto’s, en de all-weather banden van beton lijken gemaakt zit er geen enkele vorm van strategie en tactiek in de klasse. Daarom is de attack mode in het leven geroepen. Dit is een modus waarin de coureurs extra vermogen tot hun beschikking krijgen gedurende een bepaalde periode. Meestal is dat twee keer vier minuten, maar dat kan ook één keer acht minuten of 5,66 keer √2 minuten zijn, al naar gelang de motivatie van de wedstrijdleiding. Een uiterst kunstmatige poging om enige vorm van tactiek in de races te krijgen. En mevrouw Southwell: het feit dat dit uit het totale energiebudget van de auto’s komt maakt het niet minder kunstmatig.
Maar dit is nog niet alles. Naast de ontzettend irritante muziek die onder de -vaak beeldvullende- graphics en herhalingen zit is er ook nog de Fanboost. Elke race kunnen fans stemmen op hun favoriete coureur, waarbij de top vijf een extra stoot vermogen krijgt van vijf seconden. Daarmee is Formule E voor zover ik weet de enige mondiale sport waar populariteit direct van invloed is op het resultaat. Nep, onzinnig en wederom een reden waarom de Formule E het predicaat “Wereldkampioenschap” onwaardig is.
Een positieve (?) noot
Is er dan helemaal niks positiefs aan deze klasse? Tuurlijk wel. De voor- en nabeschouwingen (met onder anderen viervoudig IndyCar-kampioen Dario Franchitti) zitten goed in elkaar, en ook de techniek is interessant. Helaas lijkt de relevantie voor autobedrijven wat af te nemen, nu onder meer Mercedes, BMW en Audi de sport hebben verlaten om zich te focussen op het andere race-activiteiten.
Maar de interessante techniek, de prima in elkaar gezette TV-registratie en mooie achtergronden zijn niet genoeg als het product zelf gewoon knudde is. Ik hoop dan ook dat de Gen 3-wagen hier verbetering in kan brengen, en vooral dat het niveau qua racen omhoog gaat. Zoals ze nu rijden kan ik net zo goed naar de lokale kartrace op vrijdagavond gaan, daar rijden ze netter.
Tot slot: ik ga het volgend seizoen gewoon weer proberen, omdat ik het graag een kans wíl geven (en omdat ik lichtelijk masochistisch ben aangelegd, blijkbaar). Wellicht volgend jaar dus een positiever stuk!
Wees de eerste om te reageren